Werken met de BI model editor

In dit artikel is gave nieuwe functionaliteit verwerkt die beschikbaar is vanaf Profit 6.

Een BI-model vormt de basis voor een Power BI dashboard. In een model verzamel je alle gegevens die je in een dashboard wilt kunnen gebruiken.

Inhoud

Stermodel als bron

Power BI werkt het beste als je een stermodel hanteert als bron. Een stermodel bestaat uit een feitentabel met daaromheen dimensietabellen.

Een voorbeeld van een stermodel:

Uitleg:

  • De feitentabel heeft een afwijkende kleur. De feitentabel heeft een aantal kenmerken. Deze tabel bevat de feiten waarmee gerekend kan worden en de sleutelvelden die verwijzen naar de dimensietabellen.
  • De dimensietabellen zijn als het ware doorsnedes. In het voorbeeld van bovenstaand stermodel (Verkoopomzet) kan je bijvoorbeeld de verkoopomzet zichtbaar maken per Verkooprelatie, of per Provincie, of per Land, etc.
BI-modellen kopiëren en aanpassen

Met de BI-model editor kan je standaard meegeleverde BI-modellen kopiëren en aanpassen, maar ook hele nieuwe BI-modellen toevoegen.

De snelste manier om te starten met een BI-model, is om te beginnen met het kopiëren van een standaard meegeleverd BI-model. Je hebt dan al een basismodel, waaraan je je eigen gewenste velden toevoegt om zo heel snel de gegevens in te kunnen laden in een dashboard. Het dashboard is dan ook gebaseerd op een template dashboard. Een template dashboard is gemaakt door AFAS en wordt ter download aangeboden.

Let op:

De meegeleverde BI-modellen eindigen met ‘(Profit)’ als omschrijving van de definitie en hebben het onderhoudsniveau Profit. Deze BI-modellen zijn niet rechtstreeks te gebruiken, maar dienen als bron. Om deze te gebruiken maak je dus een kopie en werk je vanuit een gekopieerd BI-model verder.

Meegeleverd BI-model kopiëren:

  1. Ga naar: Algemeen / Uitvoer / Beheer / BI-model.
  2. Je kan op twee manieren een kopie maken van een standaard meegeleverd BI-model:
    • Dubbelklik op een standaard meegeleverd BI-model. Er wordt een vraag gesteld of je een kopie wilt maken.
    • Selecteer een standaard meegeleverd BI-model en klik op de actie Kopiëren.
  3. Doorloop vervolgens de wizard voor het toevoegen van een BI-model. Je kunt de velden van de definitie invullen, zoals bijvoorbeeld de Definitiecategorie of de Definitiegroep, etc.
  4. Klik op: Volgende.
  5. Vul de naam van het BI-model in.

    Deze naam is belangrijk, omdat je deze naam gebruikt in de aanroep van de Odata connector om zo de gegevens in te kunnen lezen in het uiteindelijke dashboard.

  6. Klik op: Voltooien.

Een visuele weergave van het model wordt weergegeven in de BI-model editor.

BI-model editor gebruiken

De BI-model editor heeft een aantal overeenkomsten met de Workflow editor. De volgende elementen zijn aanwezig in de BI-model editor:

Knoppenbalk

De knoppenbalk in de BI-model editor ziet er als volgt uit:

Actie

Knop

Sneltoets

BI-model opslaan als concept

Ctrl + S

BI-model opslaan en publiceren

F12

BI-model opslaan als concept en terug naar origineel

Ctrl + O

BI-model herstellen en opnieuw tekenen

 

Velden bewerken van een tabel

Je kan velden toevoegen aan een dimensie- of feitentabel. Je kan zowel vaste als vrije velden toevoegen aan een tabel.

Je opent de wizard voor het onderhouden van een tabel door te dubbelklikken op een tabel, of door de tabel te selecteren en dan in het rechterscherm te kiezen voor Velden bewerken.

Je kan een veld toevoegen aan een tabel door op het betreffende veld te dubbelklikken. Vervolgens kan je eventueel de veldnaam wijzigen van een veld. De veldnaam is belangrijk omdat dit de uiteindelijke naam is zoals deze ook in het dashboard getoond wordt. Als je een omschrijving van een tabelwaarde toevoegt, is het dus verstandig om de veldnaam te wijzigen in een duidelijke veldnaam.

Voorbeeld:

Wil je de omschrijving van de tabel provincie toevoegen? Dan is de Veldnaam standaard Omschrijving. Wijzig de veldnaam dan in Provincie, zodat duidelijk is wat de waarde van het veld is.

Ben je klaar met het toevoegen van de velden in een tabel, klik dan op Voltooien om de wizard te sluiten en terug te keren naar het BI-model. Je kan eventueel ook een filter toevoegen aan een tabel. Meestal zal je dit doen in de feitentabel, maar soms is het nodig om ook een filter toe te voegen aan een dimensietabel.

Dit kan ook in de wizard voor het bewerken van velden. Het filteren werkt hetzelfde als het vastleggen van een filter in een gegevensverzameling (eventuele uitzonderingen nog beschrijven, je kan bijvoorbeeld geen variabelen gebruiken, zoals [Jaar]).

Dimensies toevoegen

Vanuit de feitentabel (de tabel met de afwijkende kleur) kan je een dimensie toevoegen. Dit kan door met de rechtermuisknop op een sleutelveld (een veld met driehoekje) te klikken.

Je hebt drie opties:

  • Los veld

    Je kan het veld los toevoegen aan de feitentabel. Er wordt dan geen dimensietabel toegevoegd.

  • Nieuwe dimensie

    Je kan het veld als nieuwe dimensie toevoegen. Er wordt dan een dimensietabel toegevoegd met een koppeling naar de feitentabel. In de dimensietabel worden dan alleen de waarden toegevoegd die ook in de feitentabel aanwezig zijn (een zogenaamde left join).

  • Nieuwe dimensie (alle waarden)

    Je kan het veld als nieuwe dimensie (alle waarden) toevoegen. Er wordt dan een dimensietabel toegevoegd met een koppeling naar de feitentabel. In de dimensietabel worden dan alleen de waarden toegevoegd die ook in de feitentabel aanwezig zijn (een zogenaamde outer join).

Heb je een dimensietabel toegevoegd? Dan kan je nadat je de wizard voltooit hebt, nieuwe velden toevoegen aan de dimensietabel.

Let op:

Je kan ook een nieuwe dimensie toevoegen vanuit een dimensietabel (in plaats van een feitentabel). Dan creëer je een zogenaamd snowflake-model. Een snowflake-model kan vertragend werken in Power BI, omdat Power BI geoptimaliseerd is voor een stermodel.

Direct naar

  1. Power BI
  2. Power BI inrichten
  3. Werken met de BI-editor